Het behalen van de Novice licentie voor radiozendamateurs is een belangrijke stap voor iedereen die zich wil verdiepen in de wereld van radiocommunicatie. Om succesvol te zijn in het N-examen, is een grondige voorbereiding essentieel.
Deze test presenteert een proefexamen dat specifiek is ontworpen om aspirant-radiozendamateurs te helpen zich voor te bereiden op het officiële N-examen. Het proefexamen omvat verschillende vragen die de belangrijkste eindtermen van het examen behandelen, inclusief een moeilijke vraag om de diepere kennis te testen.
Normering N-examen
De normering van het N-examen is 70%, wat betekent dat je minstens 28 van de 40 vragen goed moet beantwoorden voor een voldoende. Bij elke vraag staan de leerdoelen vermeld. Als je geen voldoende haalt, kijk dan welke leerdoelen je onvoldoende beheerst en richt je studie op die specifieke gebieden om je kennis te verbeteren en je kansen op slagen bij een volgende poging te vergroten.
Inleiding tot het Proefexamen
Het proefexamen voor het N-examen radiozendamateur bestaat uit 40 vragen die zorgvuldig zijn geselecteerd om een breed scala aan onderwerpen te behandelen die essentieel zijn voor de Novice licentie. De vragen variëren van basisconcepten zoals de snelheid van radiogolven tot meer geavanceerde onderwerpen zoals de effecten van modulatie op zijbanden in een enkelzijbandzender.
Vragen en Eindtermen
Vraag 1
Wat is de snelheid van radiogolven in de vrije ruimte?
a) 300.000 km/s
b) 3.000 km/s
c) 300 km/s
Antwoord: a) 300.000 km/s
Eindterm: 1.3 Radiogolven – De voortplantingssnelheid en het verband hiervan met de frequentie en golflengte
Deze vraag richt zich op de fundamentele kennis van radiogolven en hun snelheid in de vrije ruimte, een cruciaal concept voor elke radiozendamateur.
Vraag 2
Een weerstand van 100 ohm kan gemaakt zijn van:
a) Nikkel
b) Polystyreen
c) Teflon
Antwoord: a) Nikkel
Eindterm: 2.1 Weerstand – Herkennen van materialen die gebruikt worden voor weerstanden
Het begrijpen van de materialen die gebruikt worden voor weerstanden helpt bij het kiezen van de juiste componenten voor specifieke toepassingen.
Vraag 3
De stroom die een weerstand in gaat is:
a) Groter dan de stroom die er uit komt
b) Gelijk aan de stroom die er uit komt
c) Kleiner dan de stroom die er uit komt
Antwoord: b) Gelijk aan de stroom die er uit komt
Eindterm: 1.1 Stroomgeleiding – Begrijpen van de wet van behoud van stroom
Deze vraag test de basisprincipes van de stroomgeleiding en de wet van behoud van stroom.
Vraag 4
De bandbreedte van een FM-signaal is afhankelijk van:
a) Alleen de frequentie van het modulerende signaal
b) Alleen de amplitude van het modulerende signaal
c) De amplitude én de frequentie van het modulerende signaal
Antwoord: c) De amplitude én de frequentie van het modulerende signaal
Eindterm: 1.6 Gemoduleerde signalen – Inzicht krijgen in de factoren die de bandbreedte van een FM-signaal beïnvloeden
Het begrijpen van de factoren die de bandbreedte van een FM-signaal beïnvloeden, is essentieel voor het ontwerp en de analyse van communicatieapparatuur.
Vraag 5
De kleurcode voor een weerstand van 4700 ohm is:
a) Geel – Violet – Rood – Zilver
b) Geel – Blauw – Oranje – Zilver
c) Oranje – Blauw – Bruin – Goud
Antwoord: a) Geel – Violet – Rood – Zilver
Eindterm: 2.1 Weerstand – Leren om de kleurcode van weerstanden te interpreteren
Kleurcodes zijn een belangrijk hulpmiddel voor het identificeren van de waarde van weerstanden in circuits.
Vraag 6
Welke stof is een elektrische isolator?
a) Grafiet
b) Polystyreen
c) Nikkel
Antwoord: b) Polystyreen
Eindterm: 1.1 Stroomgeleiding – Herkennen van isolatoren in elektrische en elektronische circuits
Isolatoren zijn essentieel om ongewenste elektrische contacten te voorkomen en de veiligheid in elektronische systemen te waarborgen.
Vraag 7
De voortplanting van radiogolven over grote afstand in de 2-meter band is vooral afhankelijk van:
a) De temperatuurverdeling in de onderste luchtlagen
b) De stand van de zon
c) Het aantal zonnevlekken
Antwoord: c) Het aantal zonnevlekken
Eindterm: 7.1 Propagatie – Begrijpen van de invloed van zonnevlekken op radiopropagatie
Zonnevlekken kunnen de propagatie van radiogolven aanzienlijk beïnvloeden, wat van groot belang is voor langeafstandskommunicatie.
Vraag 8
Op een condensator staat vermeld: 200 pF ± 5%. De waarde ligt dan tussen:
a) 190 en 210 pF
b) 195 en 205 pF
c) 180 en 220 pF
Antwoord: c) 180 en 220 pF
Eindterm: 2.2 Condensator – Inzicht in de toleranties van elektronische componenten
Toleranties geven de nauwkeurigheid van een component aan en zijn cruciaal voor het juiste functioneren van elektronische circuits.
Vraag 9
Wat is de eenheid van vermogen?
a) Ampère
b) Volt
c) Watt
Antwoord: c) Watt
Eindterm: 1.1 Stroomgeleiding – Herkennen van de eenheden van elektrische grootheden
Het kennen van de eenheden van elektrische grootheden is fundamenteel voor elke technische berekening.
Vraag 10
Een zender is aangesloten op een dummy load. Het uitgangsvermogen van de zender wordt een factor 4 vergroot. De uitgangsstroom wordt dan:
a) 4 maal zo groot
b) 2 maal zo groot
c) 16 maal zo groot
Antwoord: b) 2 maal zo groot
Eindterm: 5.3 Zendereigenschappen – Begrijpen van het verband tussen vermogen en stroom
Het begrijpen van de relatie tussen vermogen en stroom is essentieel voor het veilig en efficiënt gebruik van zendapparatuur.
Vraag 11
Een antenne heeft één director. Door het bijplaatsen van directoren:
a) Neemt het richteffect af
b) Blijft het richteffect gelijk
c) Neemt het richteffect toe
Antwoord: c) Neemt het richteffect toe
Eindterm: 6.1 Antennetypen – Inzicht in de werking van antennes en hun richtingskarakteristieken
Directoren worden gebruikt om de richtingskarakteristieken van antennes te verbeteren, wat belangrijk is voor gerichte communicatie.
Vraag 12
Bij gelijke modulatie is de bandbreedte van een EZB-signaal ongeveer:
a) Twee maal de bandbreedte van een AM-signaal
b) Gelijk aan de bandbreedte van een AM-signaal
c) De helft van de bandbreedte van een AM-signaal
Antwoord: c) De helft van de bandbreedte van een AM-signaal
Eindterm: 1.6 Gemoduleerde signalen – Vergelijken van de bandbreedtes van verschillende modulatietypes
Het verschil in bandbreedte tussen modulatietypes beïnvloedt de keuze van modulatie voor specifieke toepassingen.
Vraag 13
Een weerstand kan gemaakt zijn van:
a) Koolstof
b) Mica
c) Polystyreen
Antwoord: a) Koolstof
Eindterm: 2.1 Weerstand – Herkennen van materialen die worden gebruikt voor weerstanden
Koolstofweerstanden zijn veelgebruikt vanwege hun stabiliteit en lage kosten.
Vraag 14
De derde harmonische van 3,6 MHz is:
a) 10,8 MHz
b) 7,2 MHz
c) 1,2 MHz
Antwoord: a) 10,8 MHz
Eindterm: 5.3 Zendereigenschappen – Begrijpen van harmonischen en hun frequenties
Harmonischen spelen een rol bij de signaalzuiverheid en kunnen storingen veroorzaken.
Vraag 15
Een 2-meter FM-station straalt te sterke harmonischen uit. Dit kan storing veroorzaken in:
a) Een laagfrequentversterker
b) Een TV-toestel afgestemd in de UHF-band
c) Een ontvanger afgestemd in de FM-omroepband
Antwoord: b) Een TV-toestel afgestemd in de UHF-band
Eindterm: 9.1 Storing in elektronische apparatuur – Herkennen van mogelijke storingsbronnen door harmonischen
Het verminderen van harmonischen is essentieel om interferentie met andere apparaten te voorkomen.
Vraag 16
Wat is de formule voor elektrisch vermogen?
a) P = U / I
b) P = U * I
c) P = I / U
Antwoord: b) P = U * I
Eindterm: 1.1 Stroomgeleiding – Toepassen van de formule voor elektrisch vermogen
De formule voor elektrisch vermogen is fundamenteel voor het berekenen van energieverbruik in circuits.
Vraag 17
Een zenerdiode wordt meestal toegepast om een:
a) Signaal te verzwakken
b) Signaal gelijk te richten
c) Gelijkspanning constant te houden
Antwoord: c) Gelijkspanning constant te houden
Eindterm: 2.4 Overige componenten – Begrijpen van de toepassing van een zenerdiode
Zenerdiodes worden veel gebruikt in spanningsregulatoren om een stabiele uitgangsspanning te garanderen.
Vraag 18
De meest waarschijnlijke oorzaak van storing in een omroepontvanger door een amateurstation is:
a) Laagfrequentdetectie in de ontvanger
b) Slechte spiegelonderdrukking van de ontvanger
c) Splatter van de zender
Antwoord: c) Splatter van de zender
Eindterm: 9.1 Storing in elektronische apparatuur – Herkennen van storingsbronnen in radiocommunicatie
Splatter ontstaat door oversturing van de zender en kan leiden tot ongewenste interferentie.
Vraag 19
Wat is de juiste volgorde van de trappen in een FM-ontvanger?
a) Mengtrap, hf-versterker, mf-versterker, detector
b) Hf-versterker, mengtrap, detector, mf-versterker
c) Hf-versterker, mengtrap, mf-versterker, detector
Antwoord: c) Hf-versterker, mengtrap, mf-versterker, detector
Eindterm: 4.2 Blokschema’s – Begrijpen van de opbouw van een FM-ontvanger
De volgorde van de trappen in een ontvanger bepaalt de efficiëntie en kwaliteit van het ontvangen signaal.
Vraag 20
De frequentie van een radiogolf is 0,3 GHz. De golflengte is:
a) 0,001 m
b) 1 m
c) 0,1 m
Antwoord: b) 1 m
Eindterm: 1.3 Radiogolven – Toepassen van de formule voor de relatie tussen frequentie en golflengte
Het omrekenen van frequentie naar golflengte is een basisvaardigheid in radiocommunicatie.
Vraag 21
Wat is de maximaal toegestane zendvermogen voor een radiozendamateur in de categorie N?
a) 25W
b) 15W
c) 35W
Antwoord: a) 25W
Eindterm: 12.4 Europese regelgeving – Kennis van de regelgeving omtrent zendvermogens
De regelgeving omtrent zendvermogens is essentieel voor het naleven van wettelijke eisen en het voorkomen van interferentie.
Vraag 22
Wat is de primaire functie van een laagdoorlaatfilter?
a) Alleen hoge frequenties doorlaten
b) Alleen lage frequenties doorlaten
c) Zowel lage als hoge frequenties doorlaten
Antwoord: b) Alleen lage frequenties doorlaten
Eindterm: 3.2 Filter – Begrijpen van de werking van verschillende soorten filters
Laagdoorlaatfilters zijn cruciaal voor het verwijderen van ongewenste hoge frequenties in een signaal.
Vraag 23
Welke formule geeft de relatie tussen spanning, stroom en weerstand?
a) P = U * I
b) U = I * R
c) I = U / R
Antwoord: b) U = I * R
Eindterm: 1.1 Stroomgeleiding – Toepassen van de wet van Ohm
De wet van Ohm is een fundamentele wet in de elektrotechniek en wordt dagelijks toegepast bij het ontwerpen van circuits.
Vraag 24
Wat is het doel van een staandegolfmeter?
a) Het meten van de frequentie van een signaal
b) Het meten van de amplitude van een signaal
c) Het meten van de verhouding tussen voorwaartse en teruggekaatste golf
Antwoord: c) Het meten van de verhouding tussen voorwaartse en teruggekaatste golf
Eindterm: 8.2 Meetinstrumenten – Gebruik en toepassing van meetinstrumenten
Staandegolfmeters helpen bij het optimaliseren van antennesystemen door de efficiëntie van de signaaloverdracht te meten.
Vraag 25
Hoeveel hertz is 1 MHz?
a) 1.000.000 Hz
b) 100.000 Hz
c) 10.000 Hz
Antwoord: a) 1.000.000 Hz
Eindterm: 1.4 Sinusvormige signalen – Begrijpen van frequentie en de eenheid hertz
Het omrekenen van MHz naar Hz is een basisvaardigheid die vaak nodig is in radiocommunicatie.
Vraag 26
Wat is fading?
a) Het verzwakken van een signaal door absorptie
b) Het variëren van de signaalsterkte door reflecties
c) Het versterken van een signaal door interferentie
Antwoord: b) Het variëren van de signaalsterkte door reflecties
Eindterm: 7.1 Propagatie – Begrijpen van fading en zijn oorzaken
Fading kan leiden tot fluctuaties in signaalsterkte en is een belangrijke factor om rekening mee te houden bij radiocommunicatie.
Vraag 27
Wat is de functie van een mengtrap in een ontvanger?
a) Het versterken van het signaal
b) Het demoduleren van het signaal
c) Het omzetten van de frequentie van het signaal
Antwoord: c) Het omzetten van de frequentie van het signaal
Eindterm: 4.3 Werking en functies van schakelingen – Begrijpen van de werking van een mengtrap
Mengtrappen worden gebruikt om signalen naar een lagere frequentie om te zetten, wat de detectie en demodulatie vergemakkelijkt.
Vraag 28
Welke eenheid wordt gebruikt om vermogen te meten?
a) Volt
b) Ampère
c) Watt
Antwoord: c) Watt
Eindterm: 1.1 Stroomgeleiding – Herkennen van de eenheden van elektrische grootheden
Het kennen van de juiste eenheden is essentieel voor het uitvoeren van nauwkeurige metingen en berekeningen.
Vraag 29
Een parallelkring bestaat uit een spoel en een condensator. Wat gebeurt er met de resonantiefrequentie als de capaciteit van de condensator wordt gehalveerd?
a) De resonantiefrequentie verdubbelt
b) De resonantiefrequentie halveert
c) De resonantiefrequentie blijft gelijk
Antwoord: a) De resonantiefrequentie verdubbelt
Eindterm: 3.2 Filter – Begrijpen van de relatie tussen capaciteit en resonantiefrequentie
Het aanpassen van componentwaarden in resonantiekringen beïnvloedt direct hun resonantiefrequentie, wat belangrijk is voor het afstemmen van circuits.
Vraag 30
Welke van de volgende componenten wordt gebruikt om een signaal gelijk te richten?
a) Spoel
b) Diode
c) Condensator
Antwoord: b) Diode
Eindterm: 2.4 Overige componenten – Begrijpen van de toepassing van een diode
Diodes zijn essentieel voor het omzetten van wisselstroom naar gelijkstroom in voedingseenheden en andere toepassingen.
Vraag 31
Wat is de functie van een HF-versterker in een ontvanger?
a) Het verhogen van de frequentie
b) Het verlagen van de frequentie
c) Het versterken van het inkomende signaal
Antwoord: c) Het versterken van het inkomende signaal
Eindterm: 4.3 Werking en functies van schakelingen – Begrijpen van de werking van een HF-versterker
HF-versterkers verbeteren de signaalsterkte, waardoor zwakke signalen beter kunnen worden gedetecteerd en verwerkt.
Vraag 32
Wat betekent de afkorting SWR?
a) Standing Wave Ratio
b) Signal Wave Ratio
c) Standard Wave Ratio
Antwoord: a) Standing Wave Ratio
Eindterm: 8.2 Meetinstrumenten – Begrijpen van het gebruik van een staandegolfmeter
De staandegolfverhouding is een maat voor de efficiëntie van een antennesysteem en helpt bij het afstemmen ervan.
Vraag 33
Welke frequentie valt in de UHF-band?
a) 144 MHz
b) 432 MHz
c) 28 MHz
Antwoord: b) 432 MHz
Eindterm: 7.2 Frequentiespectrum – Kennis van de verschillende frequentiebanden
UHF-frequenties worden gebruikt voor toepassingen zoals televisie-uitzendingen en mobiele communicatie.
Vraag 34
Wat is de functie van een spoel in een elektronische schakeling?
a) Het opslaan van elektrische lading
b) Het bieden van weerstand tegen stroom
c) Het opslaan van magnetische energie
Antwoord: c) Het opslaan van magnetische energie
Eindterm: 2.3 Spoel – Begrijpen van de functie van een spoel
Spoelen worden gebruikt in filters en resonantiekringen vanwege hun vermogen om magnetische energie op te slaan.
Vraag 35
Wat gebeurt er als je de lengte van een antenne halveert?
a) De resonantiefrequentie verdubbelt
b) De resonantiefrequentie halveert
c) De resonantiefrequentie blijft gelijk
Antwoord: a) De resonantiefrequentie verdubbelt
Eindterm: 6.1 Antennetypen – Begrijpen van de relatie tussen antennelengte en resonantiefrequentie
De lengte van een antenne bepaalt de resonantiefrequentie, wat belangrijk is voor het afstemmen op specifieke frequenties.
Vraag 36
Een enkelzijbandzender met onderdrukte draaggolf wordt gemoduleerd met een spraaksignaal. De klasse van uitzending is J3E. Wat gebeurt er met de zijbanden als de modulerende frequentie verdubbeld wordt?
a) De zijbanden verschuiven naar hogere frequenties en de afstand tussen hen verdubbelt
b) De zijbanden verschuiven naar lagere frequenties en de afstand tussen hen halveert
c) De zijbanden blijven op dezelfde frequenties, maar de amplitude wordt groter
Antwoord: a) De zijbanden verschuiven naar hogere frequenties en de afstand tussen hen verdubbelt
Eindterm: 5.3 Zendereigenschappen – Begrijpen van het effect van modulatie op zijbanden in een enkelzijbandzender
Vraag 37
Wat is de functie van een squelch in een ontvanger?
a) Het versterken van zwakke signalen
b) Het verminderen van ruis bij afwezigheid van een signaal
c) Het demoduleren van het inkomende signaal
Antwoord: b) Het verminderen van ruis bij afwezigheid van een signaal
Eindterm: 4.3 Werking en functies van schakelingen – Begrijpen van de functie van een squelch
Een squelch schakelt de audio-uitvoer uit wanneer er geen bruikbaar signaal is, wat de luisterervaring verbetert.
Vraag 38
Welke internationale noodsignaal wordt gebruikt in radiocommunicatie?
a) SOS
b) MAYDAY
c) PAN-PAN
Antwoord: b) MAYDAY
Eindterm: 11.1 Nationale en internationale gebruiksregels en procedures – Kennis van noodsignalen en procedures
“MAYDAY” wordt internationaal erkend als een noodsignaal voor onmiddellijke hulp.
Vraag 39
Wat is de belangrijkste component van een breedband-kunstantenne?
a) Niet-inductieve weerstand
b) Draadgewonden weerstand
c) Luchtspoel
Antwoord: a) Niet-inductieve weerstand
Eindterm: 6.1 Antennetypen – Kennis van de componenten van een breedband-kunstantenne
Niet-inductieve weerstanden worden gebruikt om een breed frequentiebereik te dekken zonder resonantie-effecten.
Vraag 40
Wat is het doel van een frequentieteller?
a) Het meten van de amplitude van een signaal
b) Het meten van de frequentie van een signaal
c) Het meten van de fase van een signaal
Antwoord: b) Het meten van de frequentie van een signaal
Eindterm: 8.2 Meetinstrumenten – Gebruik en toepassing van een frequentieteller
Frequentietellers zijn cruciaal voor het nauwkeurig meten en afstemmen van frequenties in radiocommunicatieapparatuur.
Vraag 41
Een enkelzijbandzender met onderdrukte draaggolf wordt gemoduleerd met een spraaksignaal. De klasse van uitzending is J3E. Wat gebeurt er met de zijbanden als de modulerende frequentie verdubbeld wordt?
a) De zijbanden verschuiven naar hogere frequenties en de afstand tussen hen verdubbelt
b) De zijbanden verschuiven naar lagere frequenties en de afstand tussen hen halveert
c) De zijbanden blijven op dezelfde frequenties, maar de amplitude wordt groter
Antwoord: a) De zijbanden verschuiven naar hogere frequenties en de afstand tussen hen verdubbelt
Eindterm: 5.3 Zendereigenschappen – Begrijpen van het effect van modulatie op zijbanden in een enkelzijbandzender
Deze moeilijkere vraag test de diepere kennis van de effecten van modulatie op de frequenties en zijbanden, een cruciaal aspect van zendtechnologie.
Conclusie
Dit proefexamen biedt een uitgebreide voorbereiding op het N-examen voor radiozendamateurs. Door het oefenen met deze vragen kunnen aspirant-radiozendamateurs hun kennis verdiepen en zich vertrouwd maken met de eindtermen die tijdens het examen aan bod zullen komen. Een grondige voorbereiding is de sleutel tot succes, en dit proefexamen is een waardevol hulpmiddel om dat doel te bereiken.