
Met de afkorting JPEG of JPG (spreekt uit als: jee-peg) wordt een bestandsindeling aangeduid voor het opslaan van rasterafbeeldingen in digitale vorm. Het is een vorm van datacompressie en van broncodering. De naam staat voor Joint Photographic Experts Group.
De JPEG-bestandsindeling kent diverse compressiemogelijkheden. Hoe hoger de compressie des te kleiner het bestand, en des te geringer de beeldkwaliteit. Het kwaliteitsverlies van JPEG valt niet veel op bij foto’s, maar wel bij bijvoorbeeld grafieken, lijnen of letters. Voor dit soort afbeeldingen is de GIF- of PNG-compressie beter geschikt, of de nieuwe RAW-methode waar de opslag plaatsvindt zonder compressie en het beeld later via geschikte software bewerkt kan worden. Zodoende wordt JPEG veelal gebruikt voor foto’s, bijvoorbeeld gemaakt met digitale camera’s.
Een tekortkoming van de JPEG-bestandsindeling is dat slechts 8 bits per kleur (Rood, Groen en Blauw) mogelijk zijn en dat er geen mogelijkheid is om een deel van de afbeelding transparant te maken. In 2009 maken de wat duurdere digitale camera’s foto’s met meer bits per kleur. Ook scanners kunnen meer dan 8 bits-kleuren scannen. Doordat de kwaliteit van de apparatuur steeds meer toeneemt, wordt de JPEG-bestandsindeling langzamerhand minder gebruikt.
Een overblijfsel uit de tijd dat het besturingssysteem MS-DOS populair was, is dat de JPEG-bestanden vaak de extensie ‘JPG’ krijgen (drie letters was het maximum).
Extra gegevens in het Jpeg-bestand
Een JPEG-bestand kan verschillende extra gegevens of metadata bevatten. Dit worden APP markers genoemd:
- Comment: vrij in te vullen commentaar.
- EXIF: gegevens van de digitale camera of scanner.
- IPTC: gestandaardiseerde indeling voor gegevens van de afbeelding.
- Andere niet-standaard gegevens.
Veel programma’s om foto’s te organiseren voegen de ‘tags’ ook aan de bestanden toe. De Photo Gallery van Microsoft voegt op zijn eigen manier deze tags aan het bestand van de foto toe. En Adobe Photo Album doet dat ook, en ook op zijn eigen manier